Wolfstanden bestaan in alle maten en vormen.
Niet ieder paard heeft wolfstanden. Het zijn kleine rudimentaire kiesjes (1-2cm) die doorheen de evolutie van het paard stilaan verdwijnen. Ze zijn meestal bovenaan terug te vinden, maar zelden zie je ze ook onderaan. Ongeveer 1 op de 4 paarden heeft wolfstanden. Het aantal kan per paard variëren van 0 tot 4.
Ze staan vlak voor de eerste kiezen en kunnen bij het rijden met bit voor problemen en ongemakken zorgen. Als je paard aanleg heeft voor wolfstanden, komen ze tevoorschijn rond de leeftijd van 8 maanden à 1.5 jaar. Je kan dus voordat je begint met opleren (en een bit insteekt), het gebit van je jonge snaak laten nakijken. Vaak gebeurt de eerste controle rond de leeftijd van 2-2.5 jaar, maar het kan ook vroeger. Op die manier voorkom je dat de eerste ervaring met het bit onaangenaam is en voorkom je ook dat deze tandjes afbreken.
Ze bestaan in alle vormen en formaten, tandjes van een kleine 0.5cm tot ruim 2cm, korte en lange, smalle en brede, rechte en kromme,... .
LET OP, wolfstanden mogen enkel getrokken worden door dierenartsen en dus niet door "gebitsverzorgers" die zichzelf paardentandarts noemen. Bij het trekken is ook steeds sedatie en lokale verdoving nodig welke enkel toegediend mogen worden door een dierenarts.