Gasterophilus (paardenhorzel)

Gasterophilus larve in oktober (paardenhorzel)

Iedereen kent wel de gele eitjes die tegen het einde van de zomer aan de benen en manen van je paard kleven. Dit zijn eitjes van Gasterophilus intestinalis, beter bekend als "de paardenhorzel".  Horzels zijn op zich niet gevaarlijk, maar kunnen angstige reacties teweeg brengen bij paarden. Onder invloed van warmte en vocht komen de eitjes uit (bij het krabben of likken aan de benen of manen). Zo worden de larven opgenomen via de mond. In het najaar migreren de larven doorheen de mond naar het achterste van de tong waarna ze ingeslikt worden. Deze migratie in de mond kan verwondingen (migratieletsels) geven aan de tong, wangen, tandvlees of zelfs aan het gehemelte. Na het inslikken hechten ze zich vast in de maag waar ze overwinteren en groeien. Aanwezigheid van larven in de maag geeft weinig klinische problemen. Nadien komen de larven met de mest mee naar buiten (herkenbaar als rode dikke popjes) en ontwikkelen zich tot nieuwe horzels.

De larve op de foto is onderschept tijdens een gebitsbehandeling in oktober.

Behandeling:
Het beste is om besmetting te voorkomen door elke dag de verse eitjes van je paard te verwijderen met een horzelmesje of met lauw water waar insecticide in vermengd zit.
Eenmaal de larven opgenomen zijn, is ontworming met ivermectine (of moxidectine) de enige manier om de larven nog af te doden. 1x ontwormen in de winter is hiervoor voldoende. Waarom in de winter? Horzels overleven de vorst niet, dus eenmaal het koud genoeg is, kunnen de paarden geen nieuwe larven meer opnemen. Alle paarden die ontwormd worden na opname van de larven, zullen het jaar nadien geen horzels meer afleveren via de mest. Hierdoor zijn er het komende najaar minder horzels en dus minder kans op een nieuwe besmetting met de gele eitjes.