Paardentand en -gebit

Waarom het gebit van uw paard niet hetzelfde is als dat van u of uw huisdier.

Paarden hebben hypsodonte tanden: een lange kroon (zichtbare + reserve) en een korte wortel. Dit is een onderkies van een jong paard.

Paarden hebben hypsodonte tanden: een lange kroon (zichtbare + reserve) en een korte wortel. Dit is een onderkies van een jong paard.

Wellicht hebt u al wel gehoord dat de tanden van uw paard “groeien”. Wel, “groeien” is niet de meest correcte benaming voor wat er zich in de mond van uw paard afspeelt. Paardentanden zijn omwille van hun vezelrijk dieet zeer onderhevig aan slijtage: ze worden 2 à 3 mm per jaar korter. Ter compensatie van deze slijtage, wordt de tand door zijn ligamenten (waarmee hij vast zit in de tandkas) langzaam richting de mondholte getrokken: dit heet eruptie en gebeurt aan dezelfde snelheid als de slijtage. Op deze manier blijft er altijd eenzelfde hoeveelheid tand in de mondholte zichtbaar (zichtbare kroon). Dit proces is enkel mogelijk doordat er een groot deel van de kroon verborgen zit in de tandkas (reserve kroon) en de kiezen van een jong paard ± 10cm lang zijn. Dit impliceert ook direct dat op de leeftijd van 25 à 30 jaar de kiezen zo goed als op gesleten zijn en de wortel bereikt wordt. Het eten van normaal ruwvoer wordt dan zeer moeilijk tot onmogelijk.

Paarden (herbivoren) hebben hypsodonte tanden (lange kroon en korte wortel). Wij en onze huisdieren (omnivoren en carnivoren) hebben brachydonte tanden (korte kroon en lange wortel).

Een goed gebit is belangrijk want paarden hebben maar 1 kans om hun voeding te kauwen (in tegenstelling tot de andere graseters zoals koeien, schapen en geiten die herkauwers zijn).

STRUCTUUR VAN DE TAND

Om het ruwvoer in kleine stukjes te kunnen vermalen hebben paarden een kauwoppervlak nodig met zo veel mogelijk harde glazuurrichels. Enkel wanneer ruwvoer fijn vermalen is, kan het doorgeslikt worden en kunnen er voedingsstoffen uit gehaald worden.
Een paardentand bestaat uit 3 bestanddelen:
-cement
  Dit is de buitenste laag van de tand die het email beschermt. Op het cement zit het ligament vast dat de tand in de tandkas houdt. De bovenkiezen hebben bijkomend ook 2 centrale cementbekers/emailbekers: dit is dé plaats waar zich gemakkelijk gaatjes (cariës) ontwikkelen.

-email/glazuur
  Dit is een zeer harde glazige materie. Het email ligt in een grillig patroon om zo een groot mogelijk oppervlak op het kauwvlak te bekomen. Dit zorgt er voor dat plantenmateriaal fijn vermalen kan worden.

-dentine
  Dentine bevindt zich midden in de tand en omgeeft de tandpulpa (tandzenuw). Secundair dentine kleurt bruin onder invloed van graspigmenten.

Kauwvlak van een bovenkies waarop de 3 bestanddelen van een tand te zien zijn.

OPBOUW VAN HET GEBIT

Naast 12 snijtanden, 0-4 hengstentanden en 0-4 wolfskiezen hebben paarden 24 kiezen. De kiezen zijn het belangrijkste onderdeel van het paardengebit omdat zij zorgen voor het vermalen van het voedsel. In iedere kaakhelft bevinden zich 6 nauw aansluitende kiezen die functioneren als één grote maalsteen. Om goed te kunnen kauwen is het belangrijk dat hier zich geen onregelmatigheden in bevinden (zoals haken, verhoogde kiezen,...). Het is ook belangrijk dat de kiezen mooi aansluiten op elkaar zodat er geen voedsel tussen de tanden gedrukt kan worden bij het kauwen. Voedsel dat in de spleetjes tussen de kiezen terecht komt kan hier niet meer vanzelf uit en begint te rotten met tandvleesontsteking en periodontitis tot gevolg. Bij paarden is de bovenkaak breder dan de onderkaak. Dit maakt dat paarden zijdelingse bewegingen moeten maken om onder- en bovenkiezen over elkaar te laten passeren. Hierbij kiezen ze telkens één kant. Wanneer er een (pijnlijk) probleem aan één zijde van het gebit zit, kan het paard zijn andere zijde nog gebruiken en de pijnlijke zijde dus ontwijken.

De bovenkaak is breder dan de onderkaak. Dit heet anisognatie.

De bovenkaak is breder dan de onderkaak. Dit heet anisognatie.

Het kauwvlak van de kiezen bevindt zich niet perfect horizontaal maar staat onder een lichte hoek (zie foto). Daardoor is er een schrepe hoek aan de buitenzijde van de bovenkiezen en de binnenzijde van de onderkiezen. Dit in combinatie met een bredere bovenkaak en de grillige structuur van het email zorgt ervoor dat er scherpe emailpunten ontstaan op deze scherpe hoeken bij ieder paard.

De scherpe emailpunten bevinden zich aan de wangzijde van de bovenkiezen en de tongzijde van de onderkiezen.

De scherpe emailpunten bevinden zich aan de wangzijde van de bovenkiezen en de tongzijde van de onderkiezen. Merk op dat het kauwvlak onder een lichte hoek (± 10-25°) staat en de bovenkaak breder is dan de onderkaak.

Kom je graag nog meer te weten over het paardengebit? Dan kom ik graag bij u op stal of in de club een lezing geven. Neem alvast eens een kijkje op de pagina “Cases” om wat gevalletjes te bekijken.